aanhangwagen
Dutch edit
Etymology edit
From aanhangen (“to append”) + wagen (“vehicle, wagon”), a calque of German Anhängewagen.
Pronunciation edit
Noun edit
aanhangwagen m (plural aanhangwagens, diminutive aanhangwagentje n)
From aanhangen (“to append”) + wagen (“vehicle, wagon”), a calque of German Anhängewagen.
aanhangwagen m (plural aanhangwagens, diminutive aanhangwagentje n)