alliantie
Dutch edit
Etymology edit
From Middle Dutch alliancie, from Middle French alliance, from Old French aliance (French alliance).
Pronunciation edit
Noun edit
alliantie f (plural allianties, diminutive alliantietje n)
- alliance
- De twee landen sloten een economische alliantie om handel te bevorderen.
- The two countries formed an economic alliance to promote trade.
- De politieke partijen vormden een alliantie om samen te werken in de verkiezingen.
- The political parties formed an alliance to cooperate in the elections.
- De alliantie tussen de verschillende organisaties zorgde voor een gezamenlijke aanpak.
- The alliance between the various organizations led to a collaborative approach.