Dutch edit

Etymology edit

From Middle Dutch êwe, from Old Dutch ēwa, from Proto-West Germanic *aiw, from Proto-Germanic *aiwaz, from Proto-Indo-European *h₂eyu- (vital force).

Pronunciation edit

  • IPA(key): /eːu̯/
  • (file)
  • Hyphenation: eeuw
  • Rhymes: -eːu̯

Noun edit

eeuw f (plural eeuwen, diminutive eeuwtje n)

  1. A century, 100 years.
    Synonym: jaarhonderd
    De kathedraal is al meer dan twee eeuwen oud.
    The cathedral is over two centuries old.
    In de geschiedenis van de mensheid zijn er eeuwen van vooruitgang geweest.
    In the history of mankind, there have been centuries of progress.
  2. (by extension) many years, a very long time; far too long, (an) eternity
    Het duurde eeuwen voordat het eten eindelijk klaar was.
    It took ages for the food to finally be ready.
    Het voelde alsof ik een eeuw moest wachten voordat ze terugkwam.
    It felt like I had to wait an eternity before she returned.
    Wacht alsjeblieft niet eeuwen met het nemen van een beslissing.
    Please don't wait forever to make a decision.
    De trein lijkt altijd te komen wanneer je denkt dat het nog eeuwen zal duren.
    The train always seems to arrive when you think it will still be ages away.

Derived terms edit

Related terms edit

Descendants edit

  • Afrikaans: eeu

References edit

  • van Veen, P.A.F., van der Sijs, Nicoline (1997) Etymologisch woordenboek: de herkomst van onze woorden (in Dutch), Utrecht, Antwerpen: Van Dale Lexicografie, →ISBN