Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

geboegseerd

  1. past participle of boegseren

Declension edit

Inflection of geboegseerd
uninflected geboegseerd
inflected geboegseerde
positive
predicative/adverbial geboegseerd
indefinite m./f. sing. geboegseerde
n. sing. geboegseerd
plural geboegseerde
definite geboegseerde
partitive geboegseerds