Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Verb edit

herkregen

  1. inflection of herkrijgen:
    1. plural past indicative
    2. (dated or formal) plural past subjunctive

Participle edit

herkregen

  1. past participle of herkrijgen

Declension edit

Inflection of herkregen
uninflected herkregen
inflected herkregen
positive
predicative/adverbial herkregen
indefinite m./f. sing. herkregen
n. sing. herkregen
plural herkregen
definite herkregen
partitive herkregens