inkoper
See also: inköper
Dutch edit
Etymology edit
Pronunciation edit
Audio (file)
Noun edit
inkoper m (plural inkopers, diminutive inkopertje n)
- buyer, purchaser (in a company)
- De inkoper was verantwoordelijk voor het selecteren van leveranciers en het onderhandelen over prijzen.
- The buyer was responsible for selecting suppliers and negotiating prices.
- De rol van de inkoper is essentieel bij het verkrijgen van de juiste materialen voor de productie.
- The role of the purchaser is essential in obtaining the right materials for production.
- De inkopers van het bedrijf zorgen voor de inkoop van goederen en diensten voor de organisatie.
- The purchasers in the company handle the procurement of goods and services for the organization.