kletsmajoor
Dutch edit
Etymology edit
From kletsen (“to chatter”) + majoor (“major”).
Pronunciation edit
Noun edit
kletsmajoor m (plural kletsmajoors, diminutive kletsmajoortje n)
- babbler, chatterbox, all too talkative person
From kletsen (“to chatter”) + majoor (“major”).
kletsmajoor m (plural kletsmajoors, diminutive kletsmajoortje n)