lening
Dutch edit
Alternative forms edit
- leening (archaic)
Etymology edit
From Middle Dutch lêninge. Equivalent to lenen (“to loan, give credit”) + -ing.
Pronunciation edit
- IPA(key): /ˈleː.nɪŋ/
- (Belgium)
lening (file) - (Netherlands)
lening (file) - Hyphenation: le‧ning
- Rhymes: -eːnɪŋ
Noun edit
lening f (plural leningen, diminutive leninkje n)
- A loan, credit.
Derived terms edit
- banklening
- geldlening
- goudlening
- hypotheeklening
- leningsbedrag
- leningsdienst
- leningsfonds
- leningsgelden
- leningsovereenkomst
- leningsvoorwaarde
- leningswet
- staatslening
- starterslening
Descendants edit
- Afrikaans: lening