microgolf
Dutch edit
Pronunciation edit
Etymology 1 edit
From micro- + golf. First attested in 1931.
Noun edit
microgolf c (plural microgolven, diminutive microgolfje n)
- microwave (electromagnetic wave in the band between infrared and radio waves)
- 2003, P. Vercaemst, A. Vandebroek, M. Hoessels, H. Witters, R. Dijkmans, Beste Beschikbare Technieken voor ziekenhuizen en andere verzorgingsinstellingen, 1st edition, Academia Press, page 114:
- De meeste micro-organismen worden vernietigd door inwerking van de microgolven met een frequentie van 2.450 Mhz.
- Most micro-organisms are destroyed by the activity of the microwaves with a frequency of 2,450 Mhz.
Etymology 2 edit
On the surface, a clipping of microgolfoven.
Likely influenced as a semantic loan by French micro-onde and English microwave.
Compare also Afrikaans mikrogolf.
Noun edit
microgolf m (plural microgolven, diminutive microgolfje n)
- (Belgium) microwave oven, a fast heating device with mainly culinary use
- Synonyms: magnetron, magnetronoven, microgolfoven
- 2013, Louis van Dievel, De vrouwenhater, Vrijdag Uitgevers:
- Ze at niets van de visschotel die Tony in de microgolf had opgewarmd.
- She ate nothing from the fish casserole that Tony had heated up in the microwave.
Further reading edit
- “microgolf” in Van Dale Onlinewoordenboek, Van Dale Lexicografie, 2007.