Dutch edit

Etymology edit

Compound of middag +‎ eten.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈmɪ.dɑx.eː.tən/
  • (file)
  • Hyphenation: mid‧dag‧eten

Noun edit

middageten n (uncountable, diminutive middagetentje n)

  1. lunch
    Ik maak een broodje voor het middageten.I'm making a sandwich for lunch.
    Het middageten was heerlijk vandaag.The lunch was delicious today.
    Waar wil je heen voor het middageten?Where do you want to go for lunch?

Synonyms edit