onderlip
Dutch
editEtymology
editPronunciation
editAudio: (file)
Noun
editonderlip m (plural onderlippen, diminutive onderlipje n)
- lower lip
- Hij beet op zijn onderlip van nervositeit.
- He bit his lower lip out of nervousness.
- De zangeres raakte haar onderlip aan tijdens het zingen.
- The singer touched her lower lip while singing.
- Hij veegde de kruimels van zijn onderlipje na het eten.
- He wiped the crumbs off his lower lip after eating.