proef
Dutch edit
Etymology edit
From Middle Dutch proeven, from Old French prover, from Latin probō.
Pronunciation edit
Noun edit
proef f (plural proeven, diminutive proefje n)
- test, exam
- trial, experiment
- Hoewel de bussen normaal gesproken worden aangedreven met een dieselmotor, is er een tijdelijke variant met brandstofcellen op waterstof gemaakt voor een proef van 2 jaar hoe een dergelijke bus voldoet in het veld.[1]
- Although normally the buses are operated by diesel motor, there is a temporary variant made with hydrogen fuel cells for a 2-year test of how such a bus carries through in the field.
- Hoewel de bussen normaal gesproken worden aangedreven met een dieselmotor, is er een tijdelijke variant met brandstofcellen op waterstof gemaakt voor een proef van 2 jaar hoe een dergelijke bus voldoet in het veld.[1]
Synonyms edit
Derived terms edit
Descendants edit
Verb edit
proef
- inflection of proeven: