rammelaar
Dutch edit
Pronunciation edit
Etymology 1 edit
From rammelen (“to rattle, to shake”) + -aar.
Noun edit
rammelaar m (plural rammelaars, diminutive rammelaartje n)
- A rattle, a baby's toy that creates sound when shaken
- 2016 May 4, “Wat kreeg prinses Charlotte cadeau?”, in De Telegraaf:
- Opa Charles gaf zijn kleindochter een wilgen rammelaar.
- Grandpa Charles gave a willow rattle to his granddaughter.
See also edit
Etymology 2 edit
From rammelen (“to copulate, to be in heat”) + -aar.
Noun edit
rammelaar m (plural rammelaars, diminutive rammelaartje n)
- A rabbit buck, a male rabbit
- 2015 May 15, “Ondertekening beheerovereenkomst Beestenboetje”, in Uitkijkpost:
- De rammelaars zijn reeds 'geholpen' en kunnen op termijn in een nieuw groepsonderkomen bij de voedsters worden gezet, als één gezellige familie; maar dan zonder het gevaar van vele nakomelingen.
- The bucks have already been 'fixed' and can eventually be placed in a new group shelter together with the does, as one happy family; but without the risk of many offspring.