tussentijd
Dutch edit
Etymology edit
From tussen (“between”) + tijd (“time”).
Pronunciation edit
Audio: (file)
Noun edit
tussentijd m (plural tussentijden, diminutive tussentijdje n)
- time in-between two events; meantime
From tussen (“between”) + tijd (“time”).
Audio: | (file) |
tussentijd m (plural tussentijden, diminutive tussentijdje n)