Dutch edit

Etymology edit

From Middle Dutch twivelachtich. Equivalent to twijfel +‎ -achtig.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈtʋɛi̯.fəlˌɑx.təx/
  • (file)
  • Hyphenation: twij‧fel‧ach‧tig

Adjective edit

twijfelachtig (comparative twijfelachtiger, superlative twijfelachtigst)

  1. dubious, doubtful

Inflection edit

Inflection of twijfelachtig
uninflected twijfelachtig
inflected twijfelachtige
comparative twijfelachtiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial twijfelachtig twijfelachtiger het twijfelachtigst
het twijfelachtigste
indefinite m./f. sing. twijfelachtige twijfelachtigere twijfelachtigste
n. sing. twijfelachtig twijfelachtiger twijfelachtigste
plural twijfelachtige twijfelachtigere twijfelachtigste
definite twijfelachtige twijfelachtigere twijfelachtigste
partitive twijfelachtigs twijfelachtigers

Derived terms edit

Descendants edit

  • Afrikaans: twyfelagtig
  • Negerhollands: twiefelachtig