verkiezing
Dutch edit
Etymology edit
From Middle Dutch verkiesinge. Equivalent to verkiezen + -ing.
Pronunciation edit
Noun edit
verkiezing f (plural verkiezingen, diminutive verkiezinkje n)
- election (by vote or ballot)
- De verkiezing voor de nieuwe president zal volgende maand plaatsvinden.
- The election for the new president will take place next month.
- Er waren veel kandidaten die meededen aan de verkiezingen voor de gemeenteraad.
- There were many candidates participating in the elections for the city council.
- De burgemeester kondigde de datum van de komende verkiezing aan in een persconferentie.
- The mayor announced the date of the upcoming election in a press conference.
- De verkiezing van de winnaar werd bekendgemaakt na het tellen van alle stemmen.
- The election of the winner was announced after counting all the votes.
- (Protestantism) election, predestination of the elect in orthodox Calvinism
- Synonym: uitverkiezing
Synonyms edit
Derived terms edit
- deelstaatverkiezing
- gemeenteraadsverkiezing
- parlementsverkiezing
- presidentsverkiezing
- senaatsverkiezing
- verkiezingsbelofte
- verkiezingsleer
- verkiezingsnederlaag
- verkiezingsoverwinning
- verkiezingsposter
- verkiezingsprogramma
- verkiezingsstrijd
- verkiezingstijd
- verkiezingstoespraak
- verkiezingsuitslag
- verkiezingswinst
- verkiezingszege
- waterschapsverkiezing
Descendants edit
- Afrikaans: verkiesing
- Negerhollands: verkiesing