Dutch edit

Etymology edit

Past participle of verstrooien.

Pronunciation edit

  • (file)
  • Rhymes: -oːi̯t

Adjective edit

verstrooid (comparative verstrooider, superlative verstrooidst)

  1. absent-minded

Inflection edit

Inflection of verstrooid
uninflected verstrooid
inflected verstrooide
comparative verstrooider
positive comparative superlative
predicative/adverbial verstrooid verstrooider het verstrooidst
het verstrooidste
indefinite m./f. sing. verstrooide verstrooidere verstrooidste
n. sing. verstrooid verstrooider verstrooidste
plural verstrooide verstrooidere verstrooidste
definite verstrooide verstrooidere verstrooidste
partitive verstrooids verstrooiders

Descendants edit

  • Negerhollands: verstroojt