Dutch edit

Alternative forms edit

Etymology edit

From Middle Dutch aentale. Equivalent to aan +‎ taal.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈaːn.taːl/
  • (file)
  • Hyphenation: aan‧taal

Noun edit

aantaal f (plural aantalen, diminutive aantaaltje n)

  1. (law, historical) legal claim
    • 1705, Hugo de Groot, Van het regt des oorlogs en vredes, tr. by Jan van Gaveren from Latin, publ. by François van-der Plaats (original Latin from 1625), page 369.
      Borgerlijk kan men ook zeggen, dat iemand om zijn daad verbonden word, of in dien zin, dat de verbintenis voortkomt niet enkel uit het natuurlijke, maar uit het borgerlijke regt, of uit die beide: of in dien zin, dat daar uit aantaal voor de bank ſpruit.
      (please add an English translation of this quotation)

Derived terms edit

Related terms edit