besluiteloos

Dutch

Etymology

From besluit (“decision, conclusion”) +‎ -e- +‎ -loos (“-less”).

Pronunciation

• IPA^(key): /bəˈslœy̯təloːs/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: be‧slui‧te‧loos

Adjective

besluiteloos (comparative besluitelozer, superlative meest besluiteloos or besluiteloost)

1. indecisive, not decisive, unable or unwilling to make decisions or reach conclusions

Inflection

Inflection of besluiteloos
uninflected	besluiteloos
inflected	besluiteloze
comparative	besluitelozer
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		besluiteloos	besluitelozer	het besluiteloost het besluitelooste
indefinite	m./f. sing.	besluiteloze	besluitelozere	besluitelooste
	n. sing.	besluiteloos	besluitelozer	besluitelooste
	plural	besluiteloze	besluitelozere	besluitelooste
definite		besluiteloze	besluitelozere	besluitelooste
partitive		besluiteloos	besluitelozers	—

Antonyms

• besluitvaardig
• gedecideerd

Derived terms

• besluiteloosheid