Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

bewijzend

  1. present participle of bewijzen

Declension

edit
Declension of bewijzend
uninflected bewijzend
inflected bewijzende
positive
predicative/adverbial bewijzend
bewijzende
indefinite m./f. sing. bewijzende
n. sing. bewijzend
plural bewijzende
definite bewijzende
partitive bewijzends