Dutch edit

Etymology edit

From gasten (to be a guest; to wassail) +‎ -erij. The modern sense seems to have developed in the twentieth century. The term seems to have been used for some tavern-like establishment until the mid-nineteenth century.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˌɣɑs.təˈrɛi̯/
  • Hyphenation: gas‧te‧rij
  • Rhymes: -ɛi̯

Noun edit

gasterij f (plural gasterijen, diminutive gasterijtje n)

  1. hotel and/or catering establishment (generic term that is used for hotels, restaurants and cafés, often in names)
  2. (obsolete) feast, banquet
    • 1582, Hans de Ries (aka Hans Caspier), Lietboeck inhoudende schriftuerlijcke vermaen liederen, claech liederen, gebeden, danck liederen, lofsanghen, psalmen, ende ander stichtelijcke liederen, publ. by Dierick Mullem, xi.
      och mocht dit bedacht werden, in vele groote maeltijden ende gasterijen, daer meer overdaet dan soberheyt, meer ydelheyt dan devocie, meer Godtloosheyt dan Godsalicheyt, meer lasteringhe Godes dan eere des Heeren, gesien ende ghevonden wert,
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1862, Helmer Molema, “Nederduitsche spreekwoorden”, in De Taalgids, vol. 4, 247:
      Welligt was het eten van pannekoeken vroeger minder algemeen dan thans, en werd meer als gasterij beschouwd; van daar dat er veel over gepraat werd, wanneer arme menschen pannekoeken bakten.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1891, Surinaamsche Almanak voor het Jaar 1892, Erve J. Morpurgo, 63:
      17 Dec. 1783. Bij wet bepaald dat op Zondag en op den eersten Kerstdag de slaven vrij van arbeid zullen worden gelaten; de winkels gedurende den kerkdienst gesloten moeten blijven; geene gasterij en spelen mogen plaats vinden; de rondventing langs de straten ten strengste verboden is, en dat de herbergen geene sterke drank zullen mogen verkoopen, noch gelagen zetten, op poene van f 100. tot f 300. boete.
      17 Dec. 1783. It has been stipulated by law that slaves must be left free from labour on Sunday and on Christmas day; the shops must remain closed during religious services; no banquet or games may be held; hawking is strictly prohibited and inns will not be allowed to sell spirits, nor allow alcoholic revelries, to be punished with a fine varying from f. 100 up to f. 300.
  3. (obsolete) bacchanal, revelry
    • 1683, Constantijn Huygens, “Cluys-werck”, in J. A. Worp, editor, Gedichten. Deel 8: 1671-1687, J. B. Wolters, 313, lines 221 to 224:
      Verr van de rasernij van woeste Gasterijen / Daer ick een soet geluijd de Tafel niet verblijen, / Maer menschen strijden sie, in beestighe genucht, / Of 't droncken winnen sal of 't nuchtere gerucht.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1847, Steven Blaupot ten Cate, Geschiedenis der Doopsgezinden in Holland, Zeeland, Utrecht en Gelderland, Vol. 1, P. N. van Kampen (publ.) 165.
      Op eene andere plaats wijst hij aan, hoe DAVID JORIS door MENNO werd berispt, omdat hij zoodanige gasterijen en grootere onzedelijkheid bij zijne volgers door de vingeren zag en noch de onkuischheid, noch de weelde en pracht in kleeding en levenswijze tegenging.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 1914, J. de Hullu, "Voeding op VOC-schepen", 544, quoting a 1616 VOC victuals list.
      voor het misbruiken derzelver zonder, als voor dezen meermalen gebeurd is, dezelve in gasterijen en brasserijen in de kajuit te verkwisten.
      (please add an English translation of this quotation)

Synonyms edit

(feast):

(bacchanal):