Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

gecedeerd

  1. past participle of cederen

Declension edit

Inflection of gecedeerd
uninflected gecedeerd
inflected gecedeerde
positive
predicative/adverbial gecedeerd
indefinite m./f. sing. gecedeerde
n. sing. gecedeerd
plural gecedeerde
definite gecedeerde
partitive gecedeerds