Dutch edit

 
Dutch Wikipedia has an article on:
Wikipedia nl

Etymology edit

goed +‎ aard +‎ -ig

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈɣutˌaːr.dəx/
  • (file)
  • Hyphenation: goed‧aar‧dig

Adjective edit

goedaardig (comparative goedaardiger, superlative goedaardigst)

  1. (of a tumour or swelling) benign, not malignant
    Antonym: kwaadaardig
    een goedaardige tumora benign tumour
  2. benign, good-natured
  3. minor, unimportant

Inflection edit

Inflection of goedaardig
uninflected goedaardig
inflected goedaardige
comparative goedaardiger
positive comparative superlative
predicative/adverbial goedaardig goedaardiger het goedaardigst
het goedaardigste
indefinite m./f. sing. goedaardige goedaardigere goedaardigste
n. sing. goedaardig goedaardiger goedaardigste
plural goedaardige goedaardigere goedaardigste
definite goedaardige goedaardigere goedaardigste
partitive goedaardigs goedaardigers

Descendants edit

  • Negerhollands: guedaerdig