ijzingwekkend
Dutch edit
Pronunciation edit
Audio (file)
Adjective edit
ijzingwekkend (comparative ijzingwekkender, superlative ijzingwekkendst)
Inflection edit
Inflection of ijzingwekkend | ||||
---|---|---|---|---|
uninflected | ijzingwekkend | |||
inflected | ijzingwekkende | |||
comparative | ijzingwekkender | |||
positive | comparative | superlative | ||
predicative/adverbial | ijzingwekkend | ijzingwekkender | het ijzingwekkendst het ijzingwekkendste | |
indefinite | m./f. sing. | ijzingwekkende | ijzingwekkendere | ijzingwekkendste |
n. sing. | ijzingwekkend | ijzingwekkender | ijzingwekkendste | |
plural | ijzingwekkende | ijzingwekkendere | ijzingwekkendste | |
definite | ijzingwekkende | ijzingwekkendere | ijzingwekkendste | |
partitive | ijzingwekkends | ijzingwekkenders | — |
Synonyms edit
- (frightening): afschrikkend, akelig, angstaanjagend, angstwekkend, beangstigend, bevrezend, bloedstollend, griezelig, gruwelijk, gruwzaam, huiveringwekkend, ijselijk, luguber, schrikwekkend, vreesaanjagend