Dutch edit

Etymology edit

A Calque of German augenscheinlich. Analysable as ogenschijn (glare) +‎ -lijk.

Pronunciation edit

  • (file)

Adjective edit

ogenschijnlijk (not comparable)

  1. apparent

Inflection edit

Inflection of ogenschijnlijk
uninflected ogenschijnlijk
inflected ogenschijnlijke
comparative
positive
predicative/adverbial ogenschijnlijk
indefinite m./f. sing. ogenschijnlijke
n. sing. ogenschijnlijk
plural ogenschijnlijke
definite ogenschijnlijke
partitive ogenschijnlijks

Adverb edit

ogenschijnlijk

  1. apparently