Dutch

edit

Pronunciation

edit
  • Audio:(file)

Participle

edit

ontbijtend

  1. present participle of ontbijten

Declension

edit
Declension of ontbijtend
uninflected ontbijtend
inflected ontbijtende
positive
predicative/adverbial ontbijtend
ontbijtende
indefinite m./f. sing. ontbijtende
n. sing. ontbijtend
plural ontbijtende
definite ontbijtende
partitive ontbijtends