snelkookrijst
Dutch edit
Etymology edit
Compound of snel (“fast, rapid”) + koken (“to boil, to cook”) + rijst (“rice”). Probably modelled on snelkookpan.
Pronunciation edit
Noun edit
snelkookrijst f or m (uncountable)
Compound of snel (“fast, rapid”) + koken (“to boil, to cook”) + rijst (“rice”). Probably modelled on snelkookpan.
snelkookrijst f or m (uncountable)