Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

verrekkend

  1. present participle of verrekken

Declension edit

Inflection of verrekkend
uninflected verrekkend
inflected verrekkende
positive
predicative/adverbial verrekkend
verrekkende
indefinite m./f. sing. verrekkende
n. sing. verrekkend
plural verrekkende
definite verrekkende
partitive verrekkends