wijnmakerij
Dutch
editEtymology
editCompound of wijn (“wine”) + makerij (“making place, production site”).
Pronunciation
editNoun
editwijnmakerij f (plural wijnmakerijen, diminutive wijnmakerijtje n)
Compound of wijn (“wine”) + makerij (“making place, production site”).
wijnmakerij f (plural wijnmakerijen, diminutive wijnmakerijtje n)