asbeer
Dutch edit
Alternative forms edit
- aschbeer (obsolete)
Etymology edit
Pronunciation edit
Noun edit
asbeer m (plural asberen, diminutive asbeertje n)
- (obsolete) Person who was employed to empty latrines and remove refuse at night.
- 1750, "Nieuwejaars zang", in Apollo's nieuwe-jaars-gift aan het bekoorlyke Hollandsche jufferschap, Hendrik Walpot (publ.), page 78.
- 2. Den Asbeer, den Asbeer / Gelykent puur een Heer, / Soo deftig ſtaat zyn weſen, / Hy maekt een droevig compliment, / En geeft u dan een oortjes prent, / Daer kunje 't breeder lezen.
- (please add an English translation of this quotation)
- 1750, "Nieuwejaars zang", in Apollo's nieuwe-jaars-gift aan het bekoorlyke Hollandsche jufferschap, Hendrik Walpot (publ.), page 78.