afstamming

Dutch

Etymology

From afstammen +‎ -ing.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˈɑf.stɑ.mɪŋ/

• Audio

  (file)

• Hyphenation: af‧stam‧ming

Noun

afstamming f (uncountable)

1. lineage, descent

   Haar familie heeft een lange en trotse afstamming die teruggaat tot de middeleeuwen.

   Her family has a long and proud lineage that dates back to the Middle Ages.

Derived terms

• afstammingsleer