Dutch edit

Etymology edit

From bijvoegen +‎ -lijk.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /bɛi̯ˈvux.lək/
  • (file)
  • Hyphenation: bij‧voeg‧lijk

Adjective edit

bijvoeglijk (comparative bijvoeglijker, superlative bijvoeglijkst)

  1. adjective [from 16th c.]

Inflection edit

Inflection of bijvoeglijk
uninflected bijvoeglijk
inflected bijvoeglijke
comparative bijvoeglijker
positive comparative superlative
predicative/adverbial bijvoeglijk bijvoeglijker het bijvoeglijkst
het bijvoeglijkste
indefinite m./f. sing. bijvoeglijke bijvoeglijkere bijvoeglijkste
n. sing. bijvoeglijk bijvoeglijker bijvoeglijkste
plural bijvoeglijke bijvoeglijkere bijvoeglijkste
definite bijvoeglijke bijvoeglijkere bijvoeglijkste
partitive bijvoeglijks bijvoeglijkers

Derived terms edit