Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

doorgekregen

  1. past participle of doorkrijgen

Declension edit

Declension of doorgekregen
uninflected doorgekregen
inflected doorgekregen
positive
predicative/adverbial doorgekregen
indefinite m./f. sing. doorgekregen
n. sing. doorgekregen
plural doorgekregen
definite doorgekregen
partitive doorgekregens