electie
See also: elecție
Dutch edit
Etymology edit
From Middle Dutch electie, from Middle French [Term?], from Latin ēlēctiō (“choice, selection”), from ēligō (“I pluck out, I choose”).
Pronunciation edit
Noun edit
electie f (plural electies)
- election
- Bij de laatste electie won de partij met een grote meerderheid van stemmen.
- In the last election, the party won with a large majority of votes.
- De electie van de nieuwe voorzitter zal plaatsvinden tijdens de algemene ledenvergadering.
- The election of the new chairman will take place during the general assembly meeting.
- Elke burger heeft het recht om deel te nemen aan de politieke electie van het land.
- Every citizen has the right to participate in the political election of the country.
- De datum voor de komende gemeenteraadselectie is al bekendgemaakt.
- The date for the upcoming municipal council election has already been announced.
Synonyms edit
Related terms edit
Descendants edit
- Afrikaans: eleksie