Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

gefragmenteerd

  1. past participle of fragmenteren

Declension edit

Declension of gefragmenteerd
uninflected gefragmenteerd
inflected gefragmenteerde
positive
predicative/adverbial gefragmenteerd
indefinite m./f. sing. gefragmenteerde
n. sing. gefragmenteerd
plural gefragmenteerde
definite gefragmenteerde
partitive gefragmenteerds