Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)
  • Rhymes: -ui̯t

Participle edit

geschoeid

  1. past participle of schoeien; shod

Inflection edit

Declension of geschoeid
uninflected geschoeid
inflected geschoeide
positive
predicative/adverbial geschoeid
indefinite m./f. sing. geschoeide
n. sing. geschoeid
plural geschoeide
definite geschoeide
partitive geschoeids