Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)
  • Rhymes: -aːlt

Participle edit

gestraald

  1. past participle of stralen

Declension edit

Inflection of gestraald
uninflected gestraald
inflected gestraalde
positive
predicative/adverbial gestraald
indefinite m./f. sing. gestraalde
n. sing. gestraald
plural gestraalde
definite gestraalde
partitive gestraalds