Dutch edit

Etymology edit

Borrowed from Latin imperātīvus.

Pronunciation edit

  • (file)

Noun edit

imperatief m (plural imperatieven, diminutive imperatiefje n)

  1. (grammar) the imperative mood or a word therein
    In het Nederlands wordt de imperatief gebruikt om een bevel, verzoek of advies uit te drukken.
    In Dutch, the imperative is used to express a command, request, or advice.
    Het werkwoord "stoppen" staat in de imperatief.
    The verb "stoppen" (to stop) is in the imperative mood.
    Gebruik de imperatief om instructies duidelijk over te brengen.
    Use the imperative mood to convey instructions clearly.
    "Kom" is een voorbeeld van een imperatief in het Nederlands.
    "Kom" (come) is an example of an imperative in Dutch.

Synonyms edit