Dutch edit

Etymology edit

Compound of inhalen +‎ zorg.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈɪn.ɦaːlˌzɔrx/
  • Hyphenation: in‧haal‧zorg

Noun edit

inhaalzorg f (uncountable)

  1. delayed necessary healthcare that is in need of catching up
    • 2021 January 22, Michel Hasselerharm, “Sneller duidelijkheid dankzij nieuw hart- en longcentrum in Hengelo: ‘Draaideur-problematiek is nu echt verleden tijd’”, in Tubantia:
      Stuwmeer aan inhaalzorg
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2021 October 20, Marieke ten Katen, “Beschuldigende vinger naar ongevaccineerden is te makkelijk”, in Elsevier Weekblad:
      Vorig jaar kwam veel reguliere zorg stil te liggen en ook nu worden patiënten afgebeld die eindelijk voor ‘inhaalzorg’ stonden ingepland.
      (please add an English translation of this quotation)
    • 2022 February 17, Francine Wildenborg, “Rijnstate wint onderhandeling met VGZ: geen bezuinigingen, wel veel ergernis over ‘rituele dans’”, in de Gelderlander:
      ,, [] Bovendien komt er door corona een grote stroom inhaalzorg op ons af.”
      (please add an English translation of this quotation)