landroofdier
Dutch edit
Etymology edit
From land (“land”) + roofdier (“predator”).
Pronunciation edit
Noun edit
landroofdier n (plural landroofdieren, diminutive landroofdiertje n)
From land (“land”) + roofdier (“predator”).
landroofdier n (plural landroofdieren, diminutive landroofdiertje n)