Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

verondersteld

  1. past participle of veronderstellen

Declension edit

Inflection of verondersteld
uninflected verondersteld
inflected veronderstelde
positive
predicative/adverbial verondersteld
indefinite m./f. sing. veronderstelde
n. sing. verondersteld
plural veronderstelde
definite veronderstelde
partitive veronderstelds