Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

verwoordend

  1. present participle of verwoorden

Declension edit

Inflection of verwoordend
uninflected verwoordend
inflected verwoordende
positive
predicative/adverbial verwoordend
verwoordende
indefinite m./f. sing. verwoordende
n. sing. verwoordend
plural verwoordende
definite verwoordende
partitive verwoordends

Anagrams edit