1917, G. van Hulzen, Zijn kind, een zwerversroman, page 421:
Ook kwam er, als de donkerste maanden voorbij raakten van allerlei slag aan de bedel, wijl er dan in de stad haast niets viel te halen. 't Ergste, vonden ze, waren de werklui, die naar Duitschland trokken, voor de mijnen en de groote werkplaatsen. Die namen vaak voor hun neus een brok brood mee, terwijl ze er, naar hun meening, geen recht op hadden.
1918, Inte Onsman, Het licht in den nacht; tooneelspel, page 104:
Ik ga naar Wienecke. Hij zal wel een paar appelen voor me hebben. En Greet gaat op de bedel, om hier of daar wat meel op te scharrelen. 'n Appelkoek moet ik toch zien te bakken.
1928, 17 October, De tribune: soc. dem. weekblad, De Wachtgelders bij de Spoorwegen. Aan hun lot overgelaten, page 2:
En de vakorganisaties zijn op de bekende manier aan de bedel gegaan, om een extra-uitkeering voor het personeel los te kloppen. Die extra-uitkeering heeft het personeel dubbel en dwars verdiend en moet worden gegeven, worden afgedwongen.
1935, H. Mosmans, Het Redemptoristenklooster Wittem; een bijdrage tot onze vaderlandsche kerkgeschiedenis, 1836-1936, page 36:
[...], toen het gesprek op den nood des kloosters kwam. "Als ge me een plezier wilt doen, sprak Andreas, laat mij dan eenige dagen voor de Paters in Mechelen collecteeren." 't Werd goed gevonden en nu ging Vliegen met zijn vriend Vinck op de bedel en bracht drie avonden een kar met allerlei levensbehoeften aan het klooster.
1958, Anton Bicker Caarten, De molen in ons volksleven, page 63:
Maar niet voor alleman
Die op de bedel loopen
Of te gierig zijn
Om zelf tabak te koopen.
Maar Gij stopt vrij Uw pijp
[...]
1964, Verslag der handelingen der Staten-Generaal, Deel 2, page 482:
De twee uitstekende en door ieder in hun waarde erkende hogere opleidingsinstituten zitten met een subsidie van 70 pct. van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en moeten voor de rest de bedel op, om het zo maar te zeggen. Ik dacht, dat het een taak van de Staatssecretaris zou kunnen zijn, misschien zelfs niet de meest onprettige, om te trachten bij het andere departement voor deze hogere verpleegstersopleding een meer bevredigende subsidiëringsbasis te bevorderen.
1978, August P. van Groeningen, Eep Francken, Volledig werk, page 220:
'En dan zeggen de mensen nog: Joost mag weten, hoe ze d'r aan komt! Ik weet het bliksems goed, ze loopt op de bedel, nu ze niet meer op de baan kan lopen.
En dan kijken of de tabaksdoos die ze voor zijn verjaardag besteld had, klaar was. Ze had zelf een rijmpje bedacht, dat erin gegraveerd moest worden. De graveur had beloofd dat hij het in extra krullige letters zou doen:
