Dutch edit

Etymology edit

From be- +‎ antwoorden.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /bəˈɑntʋoːrdə(n)/, [bəˈʔɑntʋoːrdə(n)]
  • (file)
  • Hyphenation: be‧ant‧woor‧den

Verb edit

beantwoorden

  1. (transitive) to answer, reply to
    Er was niemand die de vraag van de leraar kon beantwoorden.
    There was no one who could answer the teacher's question.

Inflection edit

Inflection of beantwoorden (weak, prefixed)
infinitive beantwoorden
past singular beantwoordde
past participle beantwoord
infinitive beantwoorden
gerund beantwoorden n
present tense past tense
1st person singular beantwoord beantwoordde
2nd person sing. (jij) beantwoordt beantwoordde
2nd person sing. (u) beantwoordt beantwoordde
2nd person sing. (gij) beantwoordt beantwoordde
3rd person singular beantwoordt beantwoordde
plural beantwoorden beantwoordden
subjunctive sing.1 beantwoorde beantwoordde
subjunctive plur.1 beantwoorden beantwoordden
imperative sing. beantwoord
imperative plur.1 beantwoordt
participles beantwoordend beantwoord
1) Archaic.

Derived terms edit

Descendants edit

  • Afrikaans: beantwoord