Dutch edit

Etymology edit

Compound of kanker (cancer) +‎ verwekkend (causing -).

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˌkɑŋ.kər.vɛrˈʋɛ.kənt/, /ˌkɑŋ.kər.vərˈʋɛ.kənt/
  • (file)
  • Hyphenation: kan‧ker‧ver‧wek‧kend

Adjective edit

kankerverwekkend (comparative kankerverwekkender, superlative kankerverwekkendst)

  1. carcinogenic (causing or tending to cause cancer)

Inflection edit

Inflection of kankerverwekkend
uninflected kankerverwekkend
inflected kankerverwekkende
comparative kankerverwekkender
positive comparative superlative
predicative/adverbial kankerverwekkend kankerverwekkender het kankerverwekkendst
het kankerverwekkendste
indefinite m./f. sing. kankerverwekkende kankerverwekkendere kankerverwekkendste
n. sing. kankerverwekkend kankerverwekkender kankerverwekkendste
plural kankerverwekkende kankerverwekkendere kankerverwekkendste
definite kankerverwekkende kankerverwekkendere kankerverwekkendste
partitive kankerverwekkends kankerverwekkenders

Synonyms edit