Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

kwijtgeraakt

  1. past participle of kwijtraken

Declension edit

Inflection of kwijtgeraakt
uninflected kwijtgeraakt
inflected kwijtgeraakte
positive
predicative/adverbial kwijtgeraakt
indefinite m./f. sing. kwijtgeraakte
n. sing. kwijtgeraakt
plural kwijtgeraakte
definite kwijtgeraakte
partitive kwijtgeraakts