Dutch edit

Etymology edit

From Middle Dutch moedernaect. Equivalent to moeder +‎ naakt.

Pronunciation edit

  • IPA(key): /ˈmu.dərˌnaːkt/
  • (file)
  • Hyphenation: moe‧der‧naakt

Adjective edit

moedernaakt (not comparable)

  1. stark naked, starkers

Inflection edit

Inflection of moedernaakt
uninflected moedernaakt
inflected moedernaakte
comparative
positive
predicative/adverbial moedernaakt
indefinite m./f. sing. moedernaakte
n. sing. moedernaakt
plural moedernaakte
definite moedernaakte
partitive moedernaakts

Derived terms edit