Dutch edit

Pronunciation edit

  • (file)

Participle edit

onderwijzend

  1. present participle of onderwijzen

Declension edit

Inflection of onderwijzend
uninflected onderwijzend
inflected onderwijzende
positive
predicative/adverbial onderwijzend
onderwijzende
indefinite m./f. sing. onderwijzende
n. sing. onderwijzend
plural onderwijzende
definite onderwijzende
partitive onderwijzends