Dutch

edit

Etymology

edit

From ont- (un-) +‎ wikkelen (wind, wrap).

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /ɔntˈʋɪ.kə.lə(n)/
  • Audio:(file)

Verb

edit

ontwikkelen

  1. to develop

Conjugation

edit
Conjugation of ontwikkelen (weak, prefixed)
infinitive ontwikkelen
past singular ontwikkelde
past participle ontwikkeld
infinitive ontwikkelen
gerund ontwikkelen n
present tense past tense
1st person singular ontwikkel ontwikkelde
2nd person sing. (jij) ontwikkelt, ontwikkel2 ontwikkelde
2nd person sing. (u) ontwikkelt ontwikkelde
2nd person sing. (gij) ontwikkelt ontwikkelde
3rd person singular ontwikkelt ontwikkelde
plural ontwikkelen ontwikkelden
subjunctive sing.1 ontwikkele ontwikkelde
subjunctive plur.1 ontwikkelen ontwikkelden
imperative sing. ontwikkel
imperative plur.1 ontwikkelt
participles ontwikkelend ontwikkeld
1) Archaic. 2) In case of inversion.
edit

Descendants

edit
  • Afrikaans: ontwikkel