potsierlijk

Dutch edit

Etymology edit

Calque of German possierlich. While the spelling of potsierlijk likely was influenced by sierlijk, the two words are otherwise etymologically unrelated.

Pronunciation edit

IPA^(key): /pɔtˈsirlək/
audio (file)

Adjective edit

potsierlijk (comparative potsierlijker, superlative potsierlijkst)

ludicrous, absurd

Inflection edit

Inflection of potsierlijk
uninflected	potsierlijk
inflected	potsierlijke
comparative	potsierlijker
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		potsierlijk	potsierlijker	het potsierlijkst het potsierlijkste
indefinite	m./f. sing.	potsierlijke	potsierlijkere	potsierlijkste
	n. sing.	potsierlijk	potsierlijker	potsierlijkste
	plural	potsierlijke	potsierlijkere	potsierlijkste
definite		potsierlijke	potsierlijkere	potsierlijkste
partitive		potsierlijks	potsierlijkers	—

Derived terms edit

potsierlijkheid